Heemkundig Genootschap Beersel fileert Dworpse Jeugddomeinen


 

Nieuwe publicatie van het Heemkundig Genootschap van Witthem Beersel, als nummer 92 van de reeks ‘En het dorp zal duren…’. Dit boek telt 66 bladzijden en is rijkelijk geïllustreerd met uniek fotomateriaal. 

La Fresnaye Binnenzicht Le Sachemerie 1959 ©Heemkundig Genootschap

 

De vier jeugddomeinen in Dworp: Kajottersdomein, nu Hanenbos, La Fresnaye op het Krabbos, Wolveringen nabij het Krabbos en Vormingscentrum op de Destelheide.

door Willy Debraekeleer

Het landelijke, heuvelachtige Dworp is gekend voor zijn veelvuldige steile paadjes en wegeltjes, mooie vergezichten, weide akkers en veel bossen. Dworp was van oudsher een dorp van landbouwers met beperkte nijverheid. Het rustig, lieflijk en gezond landschap werd door verschillende bestuurders en instellingen schrander opgemerkt toen zij voor hun vormingswerk een gepast domein zochten. Wanneer de Dworpse Graaf en oud-burgemeester Ferdinand Cornet de Grez na WO I een groot deel van zijn beboste eigendommen te koop stelde, bood zich een uitstekende gelegenheid aan om grote stukken grond aan te kopen. Zo ontstonden in Dworp, in het Krabbos, het Diesbeekbos en het Hanenbos, drie Jeugddomeinen waar in de 20e en 21e eeuw geschiedenis werd geschreven. Het vierde domein op de Destelheide is van latere datum.


 

Het scoutsdomein ‘La Fresnaye’

Het scoutsdomein ‘La Fresnaye’ is gelegen op de wijk Krabbos. Bovenaan de helling, op de dorpsgrens met Buizingen, ligt het mooi bebost domein met een aantal gebouwen en chalets, eigendom van de Franstalige katholieke scoutsvereniging FSC ‘Fédération des Scouts Catholiques de Belgique’, tegenwoordig afgekort als ‘Les Scouts’. Tussen 1928 en 1936 verkocht Graaf Ferdinand Cornet de Grez, verschillende percelen akkerland en loofbos op het Krabbos. Het domein, in totaal 25 ha 26 a groot, kwam in handen van de stichting “La Maison d’ Ernest Solvay”. Louis Solvay, -zoon van Alfred- de broer van Ernest, stelde in december 1938 het gehele domein ter beschikking van het scoutisme. Het domein werd bezocht door verschillende notoire Belgen.  

In 1942 was pater Georges Charles Clément Ghislain Pire, beter bekend als ‘Pater Pire’ (Dinant 10 februari 1910 - Herent 30 januari 1969) een tijdlang als aalmoezenier in La Fresnaye. Hij was tevens aalmoezenier van het Geheim leger en agent bij de Inlichtingen- en Actiedienst. Verschillende jonge verzetsstrijders en ondergedoken werkweigeraars verbleven stiekem verborgen in het bosrijk kamp. Hij lag aan de basis van de organisatie Vredeseilanden. In 1958 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede. In juli 1943 verbleef de beroemde zanger Jacques Brel meerdere keren in La Fresnaye. Hij was sinds 1937 lid van de scoutsgroep Albert I uit Schaarbeek en kwam regelmatig meewerken aan de bouw van de chalet van zijn eenheid.

In 1953 kwam HERGE, de geestelijke vader en tekenaar van de stripfiguur Kuifje, op bezoek. Hergé (Georges Remy) was goed bevriend met de kampverantwoordelijke, René Weverbergh.

Dank zij haar ruime bekendheid in de scoutswereld mocht La Fresnaye regelmatig buitenlandse groepen ontvangen. Zowel uit Groot-Brittannië als uit Amerika kwamen regelmatig belangrijke buitenlandse scoutsleiders naar La Fresnaye, in het landelijk Dworp. Onder hen de Amerikaanse Generaal Dan Spy, directeur van het Internationaal Bureau van de Scouts. Voor een Jamboree in 1947 en een mini-Jamboree in 1962 stroomden talrijke buitenlandse scouts naar La Fresnaye. Ook het bezoek in 1947 van de Belgische prinses Josephine-Charlotte, later de Groothertogin van Luxemburg, was niet onopgemerkt voorbijgegaan. Bij die gelegenheid werd het Onze-Lieve-Vrouwkapelletje onthuld.

Het scoutsdomein BSB Wauweringen - Wolveringen.

Wanneer het domein op het Krabbos door de familie Solvay ter beschikking gesteld werd van ‘de scouting’ in het algemeen, verdeelden de FSC en de BSB het terrein onder elkaar. De FSC kreeg het hoger gelegen deel, bestaande uit ongeveer 13 ha bos en weiden. Zij noemden hun domein ‘La Fresnaye’. De BSB kreeg de overige 12 ha lager gelegen bos en weiden in het Kamerijkbos en het Diesbeekbos. Zij doopten hun domein ‘Wolveringen’. Misschien wilden zij met deze naam verwijzen naar de nabijgelegen Dworpse wijk Wauweringen.

Omdat de BSB-scouts heel wat minder regionale groepen bestond werd om het kamp op te bouwen vooral beroep gedaan op vrijwilligers. Het zou uiteindelijk beperkt blijven bij 2 houten chalets en een tentenkamp. De BSB leiding besloot in 1952 om het domein te verlaten toen Louis Solvay te kennen gaf dat de goederen Solvay in Dworp te koop zouden gesteld worden.

De scoutsdomeinen ‘La Fresnaye’ en ‘Wolveringen’ tijdens WO II

Tijdens Wo II kregen La Fresnaye en Wolveringen verschillende keren de Gestapo op bezoek, om na te gaan of er geen gevluchte verzetslui of ondergedoken werkweigeraars verscholen waren.

Op 12 augustus 1944, ongeveer een maand voor de bevreiding, liep een groepje jonge scouts van La Fresnaye naar een nabijgelegen boerderij om stro te halen voor het vullen van hun slaapzakken. Op de terugtocht in de holle weg werden zij tegengehouden door een persoon met een Belgische armband, die evenwel een lid bleek van de SS Wallonie. Met 5 andere collaborateurs hielden zij het groepje scouts aan en voerden hen naar de Chalets van de BSB op het domein Wolveringen. Daar zaten reeds 4 van hun vrienden en een 20 tal BSB-scouts opgesloten. Het nagaan van hun identiteitspapieren duurde meer dan een uur. Zolang moesten zij de handen omhoog houden. Nadien werden zij gedwongen om de nacht door te brengen op de harde en kille houten vloer van de chalet. Door de kieren in de tussenwanden zagen en hoorden zij hoe de BSB kampleiders Messens en Severin hardhandig ondervraagd werden over verborgen wapens. Volgens de bezetter waren die hier verstopt. Dat was hen immers door een gefolterde jongen uit het verzet verraden. BSB-leider Messens werd met zijn scoutsriem afgeranseld tot hij brak en opbiechtte waar de wapens, enkele mitraillettes en pistolen, verscholen lagen. Tegen de morgen aan werd de groep opgeladen door de Feldgendarmerie en overgebracht naar het hoofdkwartier van de Gestapo aan de Louisalaan in Brussel. Een tiental scouts maakten van die gelegenheid gebruik om weg te lopen en te ontsnappen. Van het Gestapohoofdkwartier werden de gevangenen overgebracht naar de gevangenis van Vorst en er opgesloten. Op 1 september 1944 werden zij naar het station van Schaarbeek gereden en in beestenwagens gestopt om vervoerd te worden naar de concentratiekampen van Ludwigslust, Mauthausen en Salbostel. Een aantal onder hen heeft dit niet overleefd.

Het KAJ-domein

Het voormalig Kajottersdomein omvatte de historisch gekende plaatsen met de namen ‘Haenbos’, ‘Wijgaard’ en ‘Wauweringen’. Het goed leunde aan tegen het Provinciedomein van Huizingen, waarmee het een gemeenschappelijke bos vormde.

Het goed was tot 1926 de eigendom van Graaf Ferdinand Cornet de Grez d’Elzius, die het uit de erfenis van zijn ouders bekomen had. In het jaar 1926 verkocht de Graaf dit domein en via tussenpersonen werd het hele domein aangekocht door ‘La Maison Jociste asbl - Het Kajottershuis vzw’, de kajottersbeweging van Jozef Cardijn, de latere kardinaal.

In 1925 richtte Cardijn de KAJ op, de Kristelijke Arbeiders Jongeren. Deze jeugd beweging trok zich het lot aan van de talrijke jonge en ongeschoolde arbeiders. Doorheen de jaren werd het KAJ-domein aanzienlijk vergroot door aankoop van gronden.

Vanaf 1931 had de KAJ nood aan een eigen vormingshuis voor haar propagandisten. ‘Propagandisten’ was de naam voor de vrijgestelden en vrijwilligers in dienst van de organisatie. Het Vormingshuis kwam er in Dworp. Daar konden tevens studie- en bezinningsdagen plaats vinden. Het bos en de weiden zorgden voor de nodige recreatie .

De KAJ richtte vanaf 1935, specifiek voor werkloze adolescenten, ‘werklozenkampen’ in. Eerst in Wallonië en daarna ook in Dworp. Een geselecteerde groep jongeren kreeg er onderricht en ontspanning Zij bouwden zelf een aantal chalets in het Hanenbos en zorgden voor de aanleg van een elektriciteitsnet, waterleiding, sanitair en speelpleinen. Met een eigen moestuintje en een aardappelveldje zorgden zij zelf mee voor de dagelijkse voedselvoorziening. De houten chalets, waarin zij woonden, waren gekocht bij het Franse leger, dat na Wereldoorlog I die bouwsels op overschot had.

In 1938 werd gestart met de bouw van een eerste vleugel van het Kajottershuis. De eerste steen werd gelegd door Cardijn zelf, samen met zijn adjunct Marcel Uylenbroeck, in de aanwezigheid van Kardinaal Jozef-Ernest Van Roey, de pauselijke nuntius in België en Minister Marck. Het sobere Kajottershuis, met de kleine eenpersoonskamertjes en de conciërgewoning werd geregistreerd als een studiehuis en een rustoord voor verzwakte en animistische kinderen. Het torentje van het gebouw reikte tot 115 m hoogte boven de zeespiegel. Van op het boventerras kon men de hele Molenbeekvallei overschouwen, met het Wauweringenveld en het Krabbos aan de overzijde. Het boventerras kwam tijdens Wereldorlog II heel goed van pas. Aalmoezenier Pierre Capart van JOC, de Franstalige vleugel van KAJ, leidde in die periode met ijzeren hand een cel van het verzet (Socrates, met o.a. JOC-voorzitter Victor Michel). Hij verschool tientallen Joodse kinderen tussen de patiëntjes van het rustoord. Het Kajottershuis, met zijn uitkijktoren en de steile weg naar boven, stond via de telefoon in verbinding met de grote onthaalchalet bij de inkom aan de Vijverweg. Bij meerdere invallen van de Gestapo, op zoek naar Joodse kinderen, diende deze zich aan in Wauweringen. Met een kort telefoontje was men boven in het Kajottershuis meteen verwittigd en binnen de 10 minuten waren alle gezochte kinderen weg en veilig verstopt in schuilplaatsen in de nabijgelegen bossen. Ook volwassen kajotters op de vlucht voor de opeising door de bezetter hebben zich in het Kajottersbos en de omringende bossen verstopt.

Na de wereldoorlog kende het domein drukke tijden. De jeugdbeweging KAJ was toen op haar hoogtepunt en de leiding maakte dankbaar gebruik van het domein voor studiedagen, vormingsdagen en retraites.

In 1954 werd een nieuwe ruime nieuwe vleugel bijgebouwd om het Kajottershuis te voltooien. Na de uitbreiding was het Kajottershuis uitgegroeid tot een wereldwijd gekend vormingscentrum. Kajotters uit alle landen van de wereld kwamen er op cursus of verbleven er. Cardijn vermeldde zelf dat op een bepaald ogenblik wel 112 priesters uit 26 landen aanwezig waren.

Na de aanleg van de Lotse Steenweg, bijgenaamd de berg van de ‘Bruineput’, werd de toegang tot het KAJ domein aan deze steenweg gevestigd. Vandaag is deze plaats des te merkwaardig omwille van het reuzegroot beeld van ‘De Kajotter’ naast de ingangspoort.

Deze betonnen reus steekt met beide handen het wapenschild van de KAJ omhoog, met het kruisje en de korenaar. Hij staat er met de benen stevig gespreid als een toonbeeld van evenwicht en wilskracht. Een uniek voorbeeld van travailistische kunst. Het beeld dateert uit 1935 en is 6 meter hoog. Adhi Goethers, een kunstenaar en industrieel uit Lokeren vormde het uit staaldraad, beton en kiezel. Tot 1969 torende de Kajotter hoog boven de KAJ-centrale aan de Poicarélaan 78 in Brussel. Na een lange periode van besluiteloosheid werd het beeld in 1982 weer op een sokkel gehesen aan de ingang van het Kajottersdomein. Aanleiding was de viering van de 100e geboortedag van Kardinaal Jozef Cardijn.

In de jaren 60’ en begin jaren ’70 waren er op het KAJ-domein verschillende wedstrijden van motorcross en veldrijden.

Op 29 maart 1996 werd het domein, met het Kajottershuis en de volledige inboedel verkocht aan de Provincie Vlaams-Brabant. Het domein kreeg ook een nieuwe naam: het Hanenbos, met een referentie naar de oorspronkelijke naam van het bos. Vanaf 1 januari 2018 werd het beheer van het domein Hanenbos overgenomen door de Vlaamse Gemeenschap.

Het Vormingscentrum Destelheide

Tot 1927 was de heide van Destelheide gemeentegrond en dus eigendom van de gemeente Dworp. In dat jaar ontstond de gemeente Lot uit een samenvoeging van een gedeelte van de gemeente Dworp en een kleiner gedeelte van de gemeente Sint Pieters Leeuw. Beide gemeenten bezorgden de nieuwe gemeente ook de nodige financiële en materiele middelen om van start te gaan. Zo kreeg Lot van de gemeente Dworp de gronden op de Destelheide ‘als bruidsschat’ toebedeeld.

In 1964 tekende de waarnemend burgemeester van Lot, Bardijn, de verkoopakte voor een terrein van 7 ha 43 a en 5 ca voor een bedrag van 6.551.875 Bf. Een van de drijvende krachten die ijverden voor de oprichting van het domein was de Lotse burgemeester en minister Renaat Van Elslande. Het uitgestrekt en natuurlijk terrein werd nog aangevuld met een aantal onteigeningen. In datzelfde jaar gaf Minister Van Elslande aan de bekende Antwerpse architect Paul Felix de opdracht om het Vormingscentrum Destelheide te ontwerpen. Het hoofdgebouw van het Vormingscentrum Destelheide. Het was de bedoeling om het moderne en functionele gebouwencomplex zoveel als mogelijk te laten opgaan in de natuurlijke omliggende vegetatie. De landschapsarchitectuur werd toevertrouwd aan Paul De Roose. In 1971 werd het opgeleverd en in 1972 ingehuldigd door de toenmalige minister Frans Van Mechelen.

De oprichting van een vormingscentrum van de Vlaamse Gemeenschap op deze plaats en het omringend domein had ook een communautair tintje. Door de inplanting van het ‘Vormingscentrum Destelheide’ werd een stop geplaatst op de oprukkende verkavelingsdrang van de meestal Franstalige kapitaalkrachtigen en bourgeoisie. Die hadden het mooie natuurgebied van en rond Zevenborren, gelegen op Sint-Genesius)Rode en Braine-l’Alleud, al volledig ingepalmd met hun kasteeltjes en villa’s met zwembad.

Tijdens de voorbije 50 jaren passeerden in Destelheide tal van kunstenaars en allerlei artiesten om stages en vormingscursussen te begeleiden. Menig organisatie of Jeugdbeweging maakten dankbaar gebruik van de uitstekende infrastructuur en geleverde faciliteiten. ‘Destelheide’ is voor jeugdig Vlaanderen een bekende naam geworden. De schrale heide is dan toch een vruchtbare akker geworden…

De auteur

Met deze publicatie blijven we in Dworp. Auteur Willy Debraekeleer -ons actief commissielid uit Dworp- is hier niet aan zijn proefstuk toe: de reus in het Kajottersbos, Kapellen en kruisen in de Sint-Gurikparochie, huizen en hun bewoners, ….. Willy koestert genegen-en verbondenheid met zijn zijn geboortedorp: via zijn bijdragen in ‘En het dorp zal duren…’ kan iedereen hiervan genieten.

Bestellen van deze publicatie en prijs:

Dit nummer kan besteld worden voor 14 EUR (10 EUR voor het nummer + 4 EUR voor de verzendingskosten). Na overschrijving van dit bedrag op rekeningnummer BE 24 0013 1143 4138 met vermelding: "EHDZD nr 92" en de vermelding van uw naam en leveringsadres, wordt het boek opgestuurd.

Jaarabonnement:

Een jaarabonnement op het tijdschrift, vier nummers per jaar, kost 30 EUR. Na overschrijving van dit bedrag op rekeningnummer BE 24 0013 1143 4138 met vermelding: "Abon 2022" en de vermelding van uw naam en leveringsadres ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang. Via een abonnement doet u dus 10 euro profijt.

 

 

Vaak gelezen

Actueel

Kapelletjes in Beersel